Het effect van een pan zelfgemaakte tomatensoep
Bij Kloek koken we iedere dag zelf. Zo maakte Connie onlangs een flinke pan tomatensoep.
Zelf koken heeft echt een ander effect dan maaltijden die kant en klaar worden afgeleverd, hoe goed de samenstelling ook kan zijn. Het koken is om te beginnen een activiteit waar onze bewoners (met dementie) soms graag bij helpen, of naar kijken. Er komen gesprekjes op gang over het eten. Het gaat lekker ruiken, waardoor ook moeilijke eters gemakkelijker trek krijgen. De geur geeft ook een veilig gevoel, het doet denken aan thuis. We koken met verse ingrediënten en sluiten graag aan bij de dingen die onze bewoners lekker vinden. De weekmenu’s worden gemaakt in overleg met een diëtiste, zodat de samenstelling goed is. Bezoekers mogen trouwens ook mee eten, tegen een kleine vergoeding.
Dat het werkt, blijkt wel uit de belevenissen rond de pan met tomatensoep van Connie.
Er kwam een bewoner op de geur af. Hij zei: “Zuster, wat ruikt het hier lekker. Wat maak je?”
“Verse tomatensoep meneer. Maar het duurt nog een uurtje voor het klaar is.”
“Zolang nog?”
“Ja, het moet wel allemaal gaar zijn. Ik kom u roepen als het klaar is.”
Meneer maakt zich toch een beetje ongerust. Zal ‘zuster’ hem echt niet vergeten? Hij vertelt dat zijn moeder ook beloofde om hem te roepen als ze iets lekkers hadden, maar dat ze hem altijd vergat. Connie stelt hem nogmaals gerust. Hij gaat naar zijn kamer en mompelt “nou, ik moet het nog zien”.
Is er wel genoeg?
Een tweede bewoner vraagt zich af of er wel voldoende soep is (het is een enorme pan vol). En: “Doe je er wel dat bruine spul bij, want dat is lekker”. Connie toont een fles maggi en een fles ketjap en vraagt welke hij bedoelt. Hij wijst de ketjap aan en daar kan de kok wel mee leven: er gaat een flinke scheut in de pan. Meneer glundert. Samen dekken ze de tafel.
Je bent me niet vergeten!
De soep is klaar en de tafel is gedekt. De verzorgende gaat langs de bewoners in hun appartementen om te vertellen dat de soep klaar is. De eerste meneer lacht als hij haar ziet en zegt: “Je bent me niet vergeten!”. “Nee, u bent onvergetelijk…” Hij zit al aan tafel voordat zijn buurman is geroepen. Niet iedereen komt naar de gezamenlijke huiskamer om te eten, en dat is prima. Degenen die op hun kamer blijven krijgen hun eten daar geserveerd.
Aan tafel genieten de bewoners duidelijk van hun soep met een broodje. Na afloop is er nog zo veel over dat Connie ermee naar een andere huiskamer gaat om ook daar wat mensen blij te maken. Maar eerst vult ze nog een extra bordje voor de bewoner die altijd werd vergeten door zijn moeder. “Ik heb al gegeten” zegt hij, zodra hij haar ziet. “Ja, dat weet ik, maar misschien lust je toch nog wat?”
Samen koffie drinken
Hij eet zijn tweede bordje soep met smaak en concludeert “nu weet ik zeker dat u me niet vergeet”. Die avond komt hij zelfs naar de gezamenlijke woonkamer om gezellig met de verzorgenden en de andere bewoners koffie te drinken; iets wat hij niet vaak doet. Een klein beetje extra verwennen kan heel veel doen.