De moeder van Sanne woont sinds de start bij Kloek Amsterdam. ‘Die eerste week voelde als een warm bad. Het was zo’n enorme opluchting dat er goed voor mijn moeder gezorgd werd. En het rook elke dag naar soep. Ik dacht: als het hier naar soep ruikt, dan is het hier goed. Voor mij is dat zo vertrouwd.’
Bij Kloek mag je langer in bed blijven liggen
‘De laatste loodjes thuis voor mijn moeder waren heel zwaar geweest. Gelukkig bleven vrienden en buren bij haar slapen, maar ik raakte er meer en meer van overtuigd dat Kloek de beste oplossing voor mijn moeder was.
Nog steeds vind ik de zorg bij Kloek erg goed. Mijn moeder gaat elke dag onder de douche; daar houdt ze erg van. En het is er schoon en gezellig; dat vind ik belangrijk.’
Natuurlijk zijn er ook opstartproblemen. Dat kan niet anders in zo’n gloednieuwe locatie. Ik heb bijvoorbeeld wel eens bibberend voor de voordeur gestaan toen de bel het niet deed. Toen had ik wel een inrichtingsgevoel, maar dat was even zo’n moment.
Er staat zo veel tegenover. Bewoners mogen bijvoorbeeld langer in bed blijven liggen. Dat voelt als thuis.’
‘Ik vind het zo erg voor jou’
‘Ik vind mijn moeder heel sterk. Ze heeft nog steeds ook heldere momenten. Dat is aan de ene kant mooi, maar maakt het tegelijkertijd ook moeilijk voor haar. Het is verdrietig als ze zich realiseert dat haar denkvermogen achteruitgaat. Pas zei ze in zo’n moment tegen mij: “Ik vind het zo erg voor jou.”
Tegelijkertijd is mijn moeder ook veranderd door de Alzheimer. Vroeger gedroeg ze zich vaak zoals ze dacht dat anderen van haar verwachtten. Nu laat ze dat steeds meer los. Dat heeft ook weer iets moois.
En bij alles zie ik haar knokken en zie ik hoe ze haar best doet om staande te blijven. Dat kan mij ook ontroeren.’
Vertrouwen in de medewerkers van Kloek Amsterdam
‘Nu mijn moeder bij Kloek Amsterdam woont, voel ik me veel geruster. Ik vertrouw de mensen die bij Kloek Amsterdam werken en weet dat ze goed voor mijn moeder zorgen.
Een tijdje terug was een vriendin van mij bij mijn moeder op bezoek geweest. Zij appte mij: je moeder was verdrietig, we konden haar bril niet vinden en er was nergens iemand van het personeel te bekennen.
Ik merkte toen dat ik me hier helemaal niet druk om maakte. Ik vertrouwde er helemaal op dat de medewerkers goed voor mijn moeder zouden zorgen en die bril ook wel weer zouden vinden. En dat was ook zo.
Nu ik weet dat er goed voor mijn moeder wordt gezorgd, ga ik met een veel lichter gevoel naar haar toe dan toen ze nog zelfstandig woonde. Ik kan nu weer leuke en gezellige dingen met haar doen. Anderen zorgen wel voor haar was en maken haar appartement schoon.
Ik ga nu uit vrije wil naar mijn moeder en niet omdat het moet, omdat ze anders helemaal verpietert. Dat is zo’n verademing.
Andere mensen zeggen wel eens tegen mij: “Nu hoef je niet meer zo vaak te gaan”, maar voor mij werkt dat zo niet. Ik vind het juist fijn om nu naar mijn moeder te gaan. We hebben het weer gezellig.
Bovendien kent mijn moeder mij nu meestal nog wel en kunnen we het nog over van alles hebben. Dat koester ik en wil ik graag zo lang mogelijk vasthouden.
Laatst nog was op haar kamer toen ik bij Kloek kwam. Ik wachtte daar op haar en toen ze uit de wc kwam, fleurde haar gezicht helemaal op toen ze mij zag. Zo fijn.’
‘Nu ben ik niet meer alleen’
‘Bij Kloek Amsterdam wonen verschillende mensen die mijn moeder al kende. Ik merk dat ze dat prettig vindt. Mijn moeder heeft zich de laatste periode thuis erg alleen gevoeld. Ze ging bijvoorbeeld vaak de straat op en klampte soms wildvreemden aan. Vanaf het moment dat ze bij Kloek Amsterdam woont, zegt ze regelmatig: “Nu ben ik niet meer alleen.”
Een tijdje geleden droomde ze dat ze eruitgezet werd en moest ze daarna erg huilen. Ik vroeg haar waarom en zij antwoordde: “Omdat ik niet weg wil.”
Nu ze wat langer bij Kloek woont, huilt mijn moeder wel vaker. Ze is verdrietig om het verlies van haar leven en mogelijkheden, maar ook verdrietig omdat haar kat niet mee mocht naar Kloek.’
Wees steeds zo eerlijk mogelijk
‘Ik ben achteraf erg blij dat ik vanaf de diagnose eerlijk tegen mijn moeder ben geweest. Dat zou ik familieleden van mensen met Alzheimer ook erg aanraden. Zo heb ik steeds met mijn moeder besproken: “Als het gevaarlijk wordt, moet u ergens anders wonen.”
Gelukkig heb ik nog nooit een leugentje om bestwil hoeven zeggen. Ik denk dat mijn moeder zich door die eerlijkheid ook veiliger voelt.
Natuurlijk gaat ook bij Kloek niet alles perfect. Zo kreeg ik een tijd terug in het weekend een appje. Of ik misschien langs kon komen, want mijn moeder was ontroostbaar. Maar ik was in Nijmegen. Ik kreeg acuut dat thuiszorggevoel van vroeger. De schrik sloeg me om het hart: zou Kloek dezelfde kant opgaan?
Maar Bianca, de teamleider, heeft dit heel goed opgepakt. Ze begreep mijn schrik en vertelde me dat dit helemaal niet de bedoeling was. Ik voelde me erg gehoord en gezien. Bovendien vertelde ze me dat het team binnenkort bijscholing krijgt, ook voor dit soort momenten.
Er is nog wel eens een onhandig moment, maar dat hoort er gewoon allemaal bij. Het leven is toch ook alles tegelijk?
Ik denk vaak: Alzheimer is een vreselijke ziekte, maar als je die hebt en je mag bij Kloek Amsterdam wonen, dan is het zo gek nog niet.
Er wordt goed voor de mensen gezorgd. En er is zo veel huiselijkheid en liefde. De medewerkers lopen net even dat stapje extra.
Pas nog.
Ik had haarverf voor mijn moeder gekocht en halverwege de week kreeg ik een foto van Wilma, verzorgende bij Kloek: “Ik heb je moeders haar geverfd. Ik zag het pakje staan en dacht: dat doe ik even.” Dat vond ik geweldig.
Ik kom nog wel eens bij een tante die op een gesloten afdeling van een verpleeghuis woont. Daar heb ik echt het gevoel dat het een eindbestemming is. Dat gevoel heb ik bij Kloek totaal niet.
Mijn moeder denkt daar ook nog niet aan. Pas kwam ik bij haar toen ik jarig was. Ik zei: “Ik ben 55 geworden.” “Ook oud zeg”, reageerde ze. Waarop ik uitriep: “Nou ja, u bent zelf 91.”
“Maar ik wil nog lang niet dood”, zei ze hartgrondig. Ze heeft het goed bij Kloek.’
Lees verder: Als thuis wonen met dementie niet meer gaat