De moeder van Sanne kreeg 2 jaar geleden de diagnose Alzheimer. Daarna woonde zij nog 2 jaar zelfstandig in de Pijp in Amsterdam. Dat werd steeds ingewikkelder, want haar moeder kon niet meer goed voor zichzelf zorgen. Eten koken, zelfstandig wassen en douchen en huishouden lukte niet meer. Sanne blikt terug op die periode en vertelt hoe het kan zijn als thuis wonen met dementie niet meer gaat.
‘Mijn moeder veranderde’
‘In de eerste tijd na de diagnose had ik nog niet helemaal in de gaten dat mijn moeders vaardigheden afnamen’, vertelt Sanne. ‘Mijn moeder had een vriend die veel van haar overnam, en daardoor was er maar weinig thuiszorg nodig. Achteraf bezien verslechterden mijn moeders vaardigheden daardoor juist.
Natuurlijk merkte ik ondertussen wel dat er iets veranderde. Ik kwam elke vrijdag bij mijn moeder. Dan bleef ik de hele dag. Zelf woon ik in Nijmegen en in combinatie met mijn werk en gezin was dit de best haalbare optie. Maar het gebeurde steeds vaker dat mijn moeder bijvoorbeeld nog niet aangekleed was als ik kwam. Of ze zei tegen mij: “Wat ben je vroeg”, maar dat was dan helemaal niet zo. Ook zette ze op een gegeven moment de waterkoker op het gas.
Een week voor Kerst 2017 werd mijn moeders vriend ziek. Hij werd in het ziekenhuis opgenomen en mijn moeders wereldje stortte in. Ik ontdekte toen onder andere dat ze nauwelijks at. De thuiszorg zette bijvoorbeeld wel brood voor haar neer, maar mijn moeder herkende dat niet als brood en deed er niets mee.
Ik ben toen erg geschrokken. Natuurlijk sprak ik erover met de thuiszorg, maar die zei: “We hebben geen mensen om uw moeder meer zorg te geven.” De casemanager dementie vond dat ik mijn moeder maar mee naar huis moest nemen, naar Nijmegen dus.
Ik voelde me totaal niet gehoord en gezien.’
‘De andere 6 dagen verpieterde mijn moeder’
‘De eerste maanden van 2018 waren vreselijk. Elke vrijdag douchte ik mijn moeder, maakte ik schoon, zorgde ik dat ze goed at en gingen we wat leuks doen. Maar ik wist ook dat ze de overige zes dagen verpieterde.
De thuiszorg maakte het er ook niet altijd gemakkelijker op. Zo bleek dat mijn moeder het eten niet in de koelkast zette. Ze at de hele week hetzelfde en liet het eten op het aanrecht staan. Geen wonder dat ze vaak misselijk en ziek was. Ze viel af en zag er steeds verwaarloosder uit.
Ook het douchen was een punt. De afspraken met de thuiszorg waren dat de medewerkers mijn moeder daarbij hielpen, maar regelmatig stond er in het schrift dat mijn moeder niet wilde douchen en dat “we het volgende week weer proberen”.
Dat frustreerde mij zo. Mensen met Alzheimer zijn heel gevoelig voor stemming en sfeer. Mijn moeder voelde zich snel te veel. Als ze voelde dat de thuiszorgmedewerker haast had, zei ze steevast: “Ga maar, ik red me wel.” Maar je mag toch verwachten dat thuiszorgmedewerkers het ziektebeeld kennen en weten hoe ze iemand met Alzheimer op een vriendelijke en zachte manier toch in beweging brengen om te gaan douchen?’
Het was een zware periode
‘Ondertussen ging mijn moeder nog steeds naar het Ontmoetingscentrum. Daar genoot ze erg van, maar ze kwam er wel steeds vaker huilend aan. Sowieso huilde ze veel; ze realiseerde zich steeds meer dat ze vaardigheden kwijtraakte.
Het was een uitzichtloze situatie en ik vond het een zware periode. Ik was best ver weg en 1 dag per week voor mijn moeder zorgen was niet genoeg.
Elke vrijdag werkte ik hard om te zorgen dat alles klaar was. Ik deed de was, maakte schoon en zorgde dat er eten voor de rest van de week was. Ook deden we altijd iets gezelligs.
Mijn moeders vriend had de moed inmiddels opgegeven. Hij verloor zijn geduld met haar en beëindigde de relatie. En zo werd het zorgweb om mijn moeder heen steeds kleiner.’
‘Ga eens kijken bij Kloek Amsterdam’
‘Tot de dag van de nieuwjaarsreceptie van het Ontmoetingscentrum. Ik had een tijd met Joke Bos, de coördinator, gepraat over mijn zorgen en over het zoeken naar een goede plek voor mij moeder. Later belde ze mij, toen ik in de trein terug naar huis zat. Ze zei: “Waarom ga je niet eens bij Kloek kijken? Dat is nieuw in de Pijp.”
Zonder al te veel verwachtingen zocht ik de website op. Ik las waar Kloek voor staat en dacht: beter kan gewoon niet en het is ook nog eens in haar eigen buurt. Ze zou naar de vertrouwde markt en winkels kunnen gaan.
En wat ik zo bijzonder en fijn vond: het was geen gesloten afdeling. Voor mijn moeder is dat cruciaal. Ze heeft de oorlog meegemaakt en kan absoluut niet tegen opgesloten worden. Zelfs de lift vindt ze al eng.
Toen wij ooit een gesprek hadden met iemand van de indicatiecommissie en diegene mijn moeder vroeg wat zij het belangrijkste vond, antwoordde ze: ‘vrijheid’.
En nu was Kloek er, met een open voordeur!
Ik vond de informatie op de website zo geruststellend dat ik mijn moeder direct heb aangemeld. De volgende dag was de informatiemiddag in Amsterdam en die heeft voor mij alleen maar bevestigd dat Kloek een goede woonplek voor mijn moeder zou kunnen zijn.’
‘Een huis speciaal voor mensen zoals u’
‘Ik besloot daarna open kaart met mijn moeder te spelen en vertelde haar hoe ik zag en merkte dat ze vaak alleen was en hoe verdrietig ze zich voelde. “Maar nu is er iets fijns aan de hand. Er wordt een huis gebouwd aan het eind van de straat, speciaal voor mensen met Alzheimer, zoals u.”
Waarop mijn moeder onmiddellijk zei: “Zit er een slot op?” “Dat is het mooie: helemaal niet”, kon ik antwoorden. Dat was voor mijn moeder zo belangrijk. Het idee dat ze naar buiten kon, was voor haar al genoeg.
Mijn moeder woont vanaf het begin bij Kloek Amsterdam en ik ben er zo blij mee.’
Lees verder> ‘De eerste week bij Kloek Amsterdam voelde als een warm bad’